In een gesprek met Tineke en haar zoon Max komt het bezorgd zijn over de competenties van Max steeds weer terug. Ook de onzekerheid van Max komt met regelmaat ter sprake.
“er gebeurt niks… dus ik moet wel alles controleren” – Een omdenkende blik op ouder en kind in familiebedrijven
In veel familiebedrijven hoor ik het steeds opnieuw, in net iets andere woorden:
“Mijn zoon/dochter zegt dat ik ze controleer. Maar als ik het loslaat, gebeurt er niks.”
“Mijn vader/moeder vertrouwt me niet. Daardoor durf ik niks meer te doen.”
Twee mensen. Twee perspectieven. Één patroon dat zichzelf eindeloos herhaalt.
En juist dat patroon… kun je doorbreken. Met omdenken.
De dynamiek: controle roept stilstand op – stilstand roept controle op
Een jonge opvolger in een familiebedrijf komt vast te zitten. deze voelt zich voortdurend beoordeeld. Elk stapje dat hij zet, wordt gevolgd met een kritische blik. Dus wat doet hij?
Hij stopt met stappen zetten.
En dat voelt voor zijn vader weer als: “Zie je nou? Hij doet niks. Ik moet erbij blijven. Ik moet ingrijpen.”
En zo draait de cirkel zich rond. Steeds meer controle. Steeds minder initiatief.
Steeds meer twijfel. Steeds meer frustratie.
Omdenken: van controle naar vertrouwen, van stilstand naar nieuwsgierigheid
Omdenken begint bij erkennen wat er wel is, in plaats van blijven vechten tegen wat je niet wilt.
Wat is er wél?
- Een vader die betrokken is.
- Een zoon die gevoelig is voor goedkeuring.
- Twee mensen die het goed willen doen, maar elkaar verkeerd lezen.
Wat als... controle geen wantrouwen is, maar liefde die niet weet hoe ze ruimte moet geven?
Wat als... stilstand geen luiheid is, maar angst om het fout te doen – voor wie je zoveel respect hebt?
Een nieuwe beweging: van “moeten presteren” naar “mogen leren”
Stel je voor dat de vader zijn controle niet inzet als correctie, maar als curiositeit.
“Ik zie dat je stilvalt. Wat heb jij nodig om een stap te zetten?”
“Ik wil niet de baas zijn over jouw ontwikkeling. Ik wil hem begrijpen.”
En stel je voor dat de zoon zijn stilstand durft te benoemen als iets dat er mag zijn, in plaats van iets waar hij zich voor schaamt.
“Ik voel druk. Ik wil het goed doen. Maar ik weet niet wat ‘goed’ is als jij meekijkt.”
“Kunnen we samen afspreken wanneer jij me loslaat – en wat ik dan zelf op mag pakken?”
Dat is geen zwakte. Dat is leiderschap.
Tot slot: het patroon is niet het probleem – het is de uitnodiging
Als coach zie ik vaak dat het echte gesprek pas begint als iemand durft te zeggen:
“Ik doe dit niet omdat ik je niet vertrouw – ik doe dit omdat ik bang ben dat je valt.”
Of: “Ik twijfel niet aan mezelf omdat ik niks kan – maar omdat ik graag wil dat jij trots bent.”
Wat als je dat gesprek durft te voeren?
Niet over wie fout zit, maar over waar jullie elkaar kwijt zijn geraakt?
Herkenbaar?
Herken jij deze dynamiek? Wat gebeurt er als je de ander niet meer ziet als het probleem,
maar als iemand die zoekt naar verbinding – net als jij?
Wil jij hierbij ondersteuning?
Bel of mail me gerust
06 303 755 15
info@helmadelorijn.nl
Warme groet,
Helma